U bent hier
Septemberverklaring 2018

Enkel het gesproken woord telt
Mijnheer de voorzitter,
Geachte Vlaamse Volksvertegenwoordigers,
Voor de vijfde en laatste keer in deze regeerperiode mag ik, namens de Vlaamse Regering, een verklaring afleggen over de algemeen maatschappelijke situatie en de krachtlijnen van de begroting.
Dit is een goede gelegenheid om te kijken waar we staan, om een balans op te maken.
Geen definitieve balans, want de regeerperiode duurt vijf jaar en de Vlaamse regering is vastbesloten om krachtig voort te besturen en verder uitvoering te geven aan het regeerprogramma waarvoor ze op 26 juli 2014 het vertrouwen van dit parlement heeft gekregen – een vertrouwen dat jaar na jaar bevestigd is.
Ik begin, voorzitter, met de algemeen maatschappelijke situatie en het traject dat we tot nog toe hebben afgelegd: onze besparingen, onze belastingverlagingen, onze investeringen en onze hervormingen. In het tweede deel ga ik nader in op de begroting voor 2019 en onze ambities voor het komende jaar.
Dames en heren,
Vlaanderen, staat er vandaag beter voor dan aan het begin van deze regeerperiode.
Zeker is dat deels toe te schrijven aan het uitdoven van de financieel-economische crisis en het aantrekken van de internationale conjunctuur.
Maar ook en vooral is het te danken aan de inzet en het doorzettingsvermogen van heel veel Vlamingen – vrouwen en mannen, jongeren en ouderen, werknemers en werkgevers, loontrekkenden en zelfstandigen, denkers en doeners, dromers en durvers.
Het is een collectieve verdienste dat in de vier jaar die sinds het aantreden van deze regering zijn verstreken:
- er 145.000 Vlaamse jobs zijn bijgekomen;
- er ruim 41.000 of 17% werklozen minder zijn
- en de werkzaamheidsgraad is gestegen tot boven de 73 procent.
Het is een collectieve verdienste:
- dat onze uitvoer is gestegen tot 317 miljard euro vorig jaar, waarmee we 84 % van de export van dit land realiseren en de vijftiende grootste exporteur van de wereld zijn;
- dat er vorig jaar 18% meer bedrijven zijn opgericht dan in 2014;
- en dat er vorig jaar 7% minder ondernemingen failliet zijn gegaan dan in 2014.
Het is een collectieve verdienste:
- dat het verkeer op onze wegen veiliger is geworden en het aantal verkeersdoden stelselmatig daalt en nooit zo laag was als dit jaar;
- dat Vlaanderen een inclusieve samenleving is, een van de Europese regio’s met de minste sociale ongelijkheid en het laagste armoederisico;
- dat onze jeugdbewegingen, onze verenigingen, onze sportclubs meer dan ooit floreren;
- dat er zich dag in, dag uit één miljoen Vlamingen vrijwillig inzetten voor de samenleving.
De week voor Kerstmis mag dan de “warmste week” zijn, Vlaanderen is 52 weken lang een warme samenleving.
Een warme samenleving maar ook een artistiek creatieve samenleving.
Op 12 augustus mocht ik in Edinburgh genieten van het acteertalent van Valentijn Dhaenens met Onbezongen.
Nog geen twee weken geleden woonde ik in Berlijn de wereldpremière bij van De zes Brandenburgse concerten, het meesterwerk van Bach, excellent gebracht door Anne Teresa De Keersmaeker met dansers van Rosas en het barokensemble B’Rock.
Twee dagen later was ik op het “Gala van de Ensors” in Oostende. Ook daar was ik onder de indruk van het talent in onze Vlaamse audiovisuele sector.
En zo zou ik nog tal van voorbeelden kunnen geven, want onze hele artistieke scène:
- muziek
- dans
- theater
- beeldende kunst
- en film
heeft internationale naam en faam.
Vlaanderen excelleert ook op de internationale sportvelden en -manifestaties.
Met achttien medailles op de Europese kampioenschappen in Olympische en niet-Olympische disciplines was de voorbije zomer voor onze topsporters een topzomer. De Vlaamse topsportindex, die de effecten van het beleid op de sportieve prestaties registreert, is al enkele jaren aan het stijgen en was nooit zo hoog als vandaag.
Dames en heren,
De Vlaamse regering doet wat van haar verwacht wordt en wat zij in het regeerprogramma aangekondigd heeft.
Wij hebben de begroting weer in evenwicht gebracht.
Als gevolg van de groeivertraging en vooral ter wille van de saneringsbijdrage van de zesde staatshervorming, hebben wij aan het begin van de regeerperiode structureel 2 miljard euro moeten besparen.
Structureel bespaard hebben wij eerst en in hoofdzaak bij de overheid zelf. We hebben een slanke en efficiënte overheid. Er zijn nu 24 departementen en agentschappen minder. In tien jaar tijd is het aantal ambtenaren met 4000 afgenomen.
Wij hebben het takenpakket van de provincies ingeperkt tot grondgebonden aangelegenheden, het aantal provincieraadsleden gehalveerd en de deputaties afgeslankt.
In de gemeenten, OCMW’s en intercommunales hebben wij 2500 mandaten geschrapt en hebben wij vergoedingen ingeperkt.
En ja, om de begroting structureel gezond te maken, hebben wij ook enkele tarieven verhoogd en subsidies verlaagd. Maar elk van de maatregelen die wij daarvoor genomen hebben was draaglijk, en in elke maatregel hebben wij sociale correcties ingebouwd voor de meest kwetsbare Vlamingen.
De maatregelen die wij hebben genomen, hebben niet belet maar juist mogelijk gemaakt de investeringsuitgaven aanzienlijk te verhogen.
De maatregelen die wij hebben genomen, hebben niet belet maar juist mogelijk gemaakt om het Gemeentefonds jaar na jaar fors te laten aangroeien. Onze steden en gemeenten kregen in 2014 2,4 miljard euro; volgend jaar krijgen zij 2,8 miljard euro.
De maatregelen die wij hebben genomen, hebben niet belet maar juist mogelijk gemaakt de belastingen voor de Vlamingen structureel te verminderen met bijna 1 miljard euro.
Vlaanderen neemt een kwart van de verlaging van de personenbelasting voor de werknemers voor zijn rekening. Wij hebben er bewust voor gekozen om van de tax shift een tax cut te maken, een belastingverlaging die we niet gecompenseerd hebben met andere belastingverhogingen. De impact van onze belastingverlaging bedraagt 572 miljoen euro in 2019 en loopt op tot 832 miljoen euro in 2020.
Dankzij de tax shift krijgen Vlaamse werknemers uit de laagste looncategorie er elk jaar één netto maandloon bij.
Voor de aankoop van een eerste woning hebben wij de registratierechten verlaagd van 10 naar 7%. De afschaffing van het “klein beschrijf” is gecompenseerd door de eerste 80.000 euro van de aankoopprijs vrij te stellen van registratierechten. Dat zal vele gezinnen helpen om een woning te verwerven.
Van de schenkingsrechten hebben wij de tarieven in alle schijven verlaagd, zowel in de rechte lijn als in de zijlijn.
Van de erfenisrechten hebben wij de hoogste tarieven in de zijlijn verlaagd.
Al die maatregelen dragen ertoe bij dat, volgens het Planbureau, de Vlaamse gezinnen tussen 2017 en 2019 hun koopkracht zien stijgen met 7%.
Dames en heren,
Voor de besparingsmaatregelen hebben wij veel kritiek gekregen.
Vandaag blijkt hoe juist en hoe toekomstvol de keuzes waren die we in 2014 gemaakt hebben.
Door van velen een kleine inspanning te vragen:
zijn de Vlaamse overheidsfinanciën weer gezond,
is er ruimte voor nieuw beleid
en kunnen wij volop investeren.
En geïnvesteerd hebben wij.
En investeren zullen wij.
Wij hebben extra investeringen gedaan en we blijven extra investeringen doen in vijf prioriteitsdomeinen:
- mobiliteit en openbare werken;
- scholenbouw;
- sociale huisvesting;
- economie en O&O;
- welzijnsinfrastructuur.
De SERV heeft berekend dat de totale som voor investeringsuitgaven dit jaar 5,64% hoger is dan vorig jaar, terwijl de lopende uitgaven met “maar” 1,86% toenemen. Een ware omslag.
Het is mede dankzij al die investeringen, dankzij de belastingvermindering voor de Vlamingen en dankzij de loonkostenverlaging voor de bedrijven, dat de Vlaamse economie op volle toeren draait, dat de werkgelegenheid groeit en dat de werkloosheid vermindert.
Vorig jaar groeide de economie in Vlaanderen met 1,9%, terwijl de groei voor heel België 1,7% bedroeg. Meer dan ooit is Vlaanderen de investerings- en groeimotor van dit land.
Het bedrag dat de Vlaamse overheid dit jaar investeert, vertegenwoordigt 2 procent van ons bbp. Als we daar de investeringen van de lokale besturen bijtellen, komen we aan 3,3 procent.
Ik heb Statistiek Vlaanderen gevraagd het plaatje te vervolledigen, want ook intercommunale verenigingen investeren en met subsidies die de Vlaamse overheid geeft, bijvoorbeeld voor scholenbouw en voor Onderzoek & Ontwikkeling, gebeuren er indirect publieke investeringen.
Het volledige beeld dat wij in het najaar krijgen, zie ik als het uitgangspunt voor een investeringsnorm. Een norm die bepaalt welk percentage van het bbp wij aanwenden om te investeren, om onze welvaart op lange termijn veilig te stellen. Want 3,3% is weliswaar beter dan het Belgische gemiddelde van 2,2% bbp, maar beduidend minder dan de 5% bbp die de overheid in 1970 investeerde, en dus onvoldoende.
Het moet onze ambitie zijn een groeipad uit te tekenen om tegen 2030 de af te spreken investeringsnorm te halen.
Dames en heren,
Vlaanderen gaat erop vooruit, de bijna zeven miljoen Vlamingen gaan erop vooruit, ook door verstandige hervormingen.
Wij hebben álle gewestbelastingen hervormd.
De registratie-, schenkings- en erfenisrechten waarover ik het al had hebben we niet alleen hervormd maar ook verlaagd.
Wij hebben de belasting op de inverkeerstelling en de jaarlijkse verkeersbelasting budgetneutraal vergroend. Meer vervuilende wagens zijn duurder geworden, milieuvriendelijke wagens goedkoper.
Uit de verschuivingen in het aankoopgedrag – minder dieselwagens, meer benzine-, hybride en elektrische wagens – blijkt dat de omslag naar een vergroening van het wagenpark op gang is gekomen.
Met de invoering van de kilometerheffing voor vrachtwagens dragen buitenlandse transporteurs voor het eerst een deel van de kosten voor het onderhoud van onze wegen. Bijna 52% van de kilometerheffing wordt door buitenlandse transportbedrijven betaald.
Wat we met de kinderbijslag hebben gedaan, is zonder meer een paradigmawissel. We vereenvoudigen het stelsel substantieel met een gelijk bedrag voor elk kind. Het nieuwe stelsel wil vooral startende, jonge gezinnen ondersteunen.
De sociale toeslagen trekken we fors op: van 3% van het bijslagbudget naar 10%. Daardoor zal de kinderarmoede in Vlaanderen met 10 procent dalen.
Bij de modernisering van het secundair onderwijs hebben wij behouden wat goed was en geremedieerd waar het nodig was.
Het vernieuwde studieaanbod maakt een einde aan de wildgroei van studierichtingen. Door de 29 studiegebieden terug te brengen tot acht studiedomeinen en het domeinoverschrijdende aso, brengen we duidelijkheid in het aanbod en creëren we sterke studierichtingen. Voor de eerste graad van het secundair onderwijs hebben wij de eindtermen duidelijker en ambitieuzer geformuleerd, met een sterke focus op kennisverwerving.
Na drie proefschooljaren zal vanaf 1 september 2019 in heel Vlaanderen duaal leren een definitieve plaats krijgen als volwaardige leerweg in het secundair onderwijs. Leerlingen kunnen dan vaardigheden verwerven in hun school, een centrum voor deeltijds onderwijs of een Syntra-lesplaats én op de werkvloer. Ik wil het bedrijfsleven oproepen om maximaal bij te dragen aan deze zonder meer belangrijke onderwijshervorming.
De graduaatsopleidingen worden de derde poort tot ons hoger onderwijs, de lerarenopleiding is versterkt.
Voor de lerarenopleiding is er sinds vorig academiejaar, en voor de burgerlijk ingenieurs sinds dit academiejaar een verplichte niet-bindende toelatingsproef. Andere opleidingen, onder meer diergeneeskunde, zullen volgen.
De nieuwe inschrijvingsregels maken komaf met het jaarlijks terugkerende fenomeen van kamperende ouders aan schoolpoorten.
Ons beleid voor mensen met een beperking hebben wij laten wisselen van het spoor van aanbodsturing op maat van de voorziening naar het emanciperende spoor van vraagsturing met persoonsvolgende financiering. Het budget voor de handicap specifieke ondersteuning hebben wij onder meer daarvoor met 330 miljoen euro opgetrokken.
Geen enkele Vlaamse regering heeft het budget voor personen met een beperking zo fors verhoogd als deze Vlaamse regering.
Met de invoering van de Vlaamse Sociale Bescherming leggen we voor de Vlamingen een nieuwe laag op de federale sociale zekerheid. De ambitie is groot: we willen op termijn één inschaling, een uniek loket en zo veel mogelijk automatische rechten toekennen.
Van bij de start van deze regering hebben we De Lijn grondig hervormd, om een eind te maken aan de ongebreidelde groei van de belastingdotatie én om het bedrijf een toekomst te geven, want in 2020 moet De Lijn de vergelijking met de privésector doorstaan. De noodzakelijke ingrepen werpen vruchten af.
In ons werkgelegenheidsbeleid hebben wij de 34 doelgroepen gereduceerd tot drie, op maat van onze Vlaamse arbeidsmarkt: laag- en middengeschoolde jongeren, 55-plussers en mensen met een beperking.
Bij de 55-plussers merken we een significante stijging van de werkgelegenheidsgraad: van 44% in 2014 naar 50% in 2017. Van de laaggeschoolde jongeren is nu de helft aan het werk, tegenover 46% in 2014; bij de middengeschoolden is er een toename van 78 naar meer dan 81%. Geen zelfgenoegzaamheid evenwel, want het kan en het moet nog beter, veel beter.
Om de vluchtelingen die naar Vlaanderen zijn gekomen snel aan werk te helpen, geeft de VDAB nu taallessen tijdens de beroepsopleiding of op de werkvloer. Van de bijna 73.000 nieuwkomers in dat proeftraject, had na twee jaar al 45 procent een job – een beter resultaat dan in Zweden (19%) en Duitsland (27%). Daarom wordt die aanpak uitgebreid naar alle anderstalige werkzoekenden.
Sinds Vlaanderen er bevoegd voor is, wordt dierenwelzijn eindelijk en voor het eerst echt ernstig genomen. Met onder meer het einde van het onverdoofd slachten en van de pelsdierhouderij, en het verbod op dwangvoedering mogen we ook hier spreken van een significante beleidsomslag.
Tot daar een greep uit onze belangrijkste beleidshervormingen. Een greep, want ik heb het nog niet gehad over het nieuwe huurdecreet, over het jeugddelinquentiedecreet, over het versterkt antidopingbeleid, over het sportfederatiedecreet, over het Brussel-decreet, enzovoort, enzovoort.
Ik ga ze niet allemaal opsommen, maar alle ministers hebben in hun bevoegdheidsdomeinen de ene hervorming na de andere gerealiseerd.
Dames en heren,
De Vlaamse regering maakt Vlaanderen klaar voor de toekomst, geheel in lijn met Visie 2050, onze langetermijnstrategie voor Vlaanderen.
Na twintig jaar kregen wij het uiterst belangrijke Oosterweelproject eindelijk en definitief op de rails. Met een investering van 3,5 miljard euro, en daar bovenop nog eens 1,25 miljard euro voor overkappingen en leefbaarheidsprojecten, wordt Antwerpen met zijn wereldhaven beter bereikbaar, en wordt de grootste stad van Vlaanderen gezonder en mooier.
Om Vlaanderen verder en nog beter uit te rusten voor de digitalisering en voor de sociale veranderingen die daarmee verbonden zijn, komt er een supersnel netwerk.
Minister van Economie en Innovatie Philippe Muyters is met de telecomoperatoren overeengekomen dat zij de capaciteit en snelheid van hun netwerk tegen 2020 zullen verhogen tot één gigabit per seconde, meer dan het dubbele van vandaag. Later moet de downloadsnelheid zelfs opgedreven worden tot 2,5 gigabit per seconde.
Zo’n supersnel netwerk is een wissel op de toekomst en brengt Vlaanderen aan de digitale top van de Europese Unie. We hebben het nodig om onze bedrijven de omslag naar Industrie 4.0 te laten maken. We hebben het nodig voor zelfrijdende auto’s, voor smart cities, voor telegeneeskunde, voor domotica en nog veel meer.
Doordat andere marktspelers tegen een faire en competitieve vergoeding toegang zullen hebben tot het krachtige netwerk, verhogen we bovendien de competitie in de telecomsector, wat moet resulteren in betere prijzen voor de gebruikers.
Met het Vlaams Energie- en Klimaatplan zetten wij de omslag in naar duurzame economische groei in een koolstofarme samenleving. Het plan formuleert ambitieuze klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030. We koppelen die aan al even ambitieuze maatregelen voor het transport, de gebouwen, de industrie, de landbouw en de afvalsector.
In absolute termen moet de grootste inspanning komen van de gebouwensector en het transport.
Een krachtige toename van de renovatiegraad van het gebouwenpark,
een gevoelige vermindering van het gebruik van personen- en vrachtwagens,
en een snelle vergroening van het wagenpark zijn cruciaal voor het welslagen van het Vlaams Klimaatbeleidsplan.
Met het luchtkwaliteitsplan moet het aantal Vlamingen die leven in een streek met ongezonde luchtkwaliteit in 2030 met driekwart gedaald zijn.
De strijd tegen zwerfvuil en plastic drijven we verder op met het Verpakkingsplan dat we in juli goedkeurden. Met de betrokken sectoren zijn zware en afdwingbare engagementen afgesproken, die verder en sneller gaan dan wat de Europese Unie van ons vraagt.
Volgend jaar komt er een verbod op gratis plastic kassazakjes en stickers op groenten en fruit.
Tegen 2022 moet 90 procent van de drankverpakkingen ingezameld en gerecycleerd worden.
Tegen 2025 geldt hetzelfde voor 95 procent van alle huishoudelijke verpakkingen.
We zullen er nauwgezet op toezien dat die doelstellingen worden gehaald, met verhoogde boetes voor de sector indien dat nodig is en met een strenger handhavingsbeleid ten aanzien van sluikstorters.
Uiterst belangrijk voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen is het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat de omslag maakt naar een nieuw, een ander ruimtelijk beleid.
Een beleid dat de open ruimte maximaal vrijwaart door de paradigmawissel naar verdichting en inbreiding, zowel in de steden als in de dorpskernen.
Nu de strategische visie vastligt, en het Instrumentendecreet, het Bosdecreet, het decreet woonreservegebieden en het decreet bestemmingsneutraliteit in de steigers staan, moet de strategische visie verder geconcretiseerd worden. Daarnaast is er nog grondig overleg nodig met de lokale besturen, die samen met de Vlaamse overheid de omslag zullen moeten helpen realiseren.
Intussen zien we het draagvlak voor de beleidsomslag breder en steviger worden. Intussen groeit in steden en gemeenten de bereidheid om het roer om te gooien, om meer te verdichten en minder open ruimte aan te snijden.
Dames en heren,
Dat Vlaanderen, dat de Vlamingen er vandaag beter voor staan dan vier jaar geleden, is geen reden tot zelfgenoegzaamheid en geen aanleiding tot achteroverleunen, integendeel.
Vlaanderen doet het goed.
Maar Vlaanderen kan beter, Vlaanderen moet nóg beter.
Wij mogen, wij moeten de ambitie hebben tot de Europese uitblinkers te behoren.
Wij mogen, wij moeten de ambitie hebben om in alle maatschappelijke domeinen te excelleren.
Op die ambitie om uit te blinken, op die ambitie om te excelleren is de begroting voor 2019 gebouwd.
Met de begroting voor 2019 willen we de Vlamingen nóg meer ondersteunen om te kunnen excelleren.
Met de begroting voor 2019 willen we Vlaanderen nog meer, nog beter voorbereiden op de toekomst.
De begroting voor 2019 die we binnenkort bij het Vlaams Parlement indienen, is opnieuw, is voor het derde jaar op rij in evenwicht.
Het is een ambitieuze begroting, met forse kredietverhogingen en nieuwe investeringen om voort te bouwen aan een welvarend, innovatief en sociaal Vlaanderen.
Het is een gezonde begroting, zodat de volgende Vlaamse regering over extra investeringsruimte kan beschikken.
Dankzij het strakke budgettaire beleid aan het begin van deze regeerperiode:
- realiseren we integraal het beloofde groeipad van 500 miljoen euro voor onze economie en voor ons welzijnsbeleid;
- kunnen we volgend jaar 580 miljoen euro extra uitgeven aan recurrent beleid
- kunnen we ons investeringstempo op recordhoogte aanhouden en zelfs nog verhogen met 54 miljoen euro
- en beschikken we over 85 miljoen euro voor eenmalige maatregelen.
Op enkele blikvangers en hoofdlijnen van de begroting 2019 wil ik nu nader ingaan.
Voor onderzoek en ontwikkeling trekken we 280 miljoen euro extra uit. Daarmee maken we onze belofte waar om het budget in deze regeerperiode met 500 miljoen euro op te trekken, komen we dicht in de buurt van de 3%-norm tegen 2020 en blijft Vlaanderen een Europees innovatieleider.
De bijkomende middelen gaan onder meer naar projecten van excellente onderzoekers bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, naar het Industrieel Onderzoeksfonds om excellent onderzoek aan de universiteiten te vertalen in nieuwe bedrijfstoepassingen en naar doctoraatsonderzoek bij Vlaamse ondernemingen (Baekelandmandaten en innovatiestages).
Voorts kunnen onze speerpuntclusters en kwalitatieve onderzoeksprojecten die KMO’s indienen eveneens op extra steun rekenen.
Dames en heren,
Vandaag investeren in Onderzoek & Ontwikkeling, is investeren in de jobs van morgen.
Daarnaast richten we het Flanders Future Techfund op, een nieuw fonds op om de toptechnologie van onze Vlaamse strategische onderzoekscentra en speerpuntclusters sneller naar de markt te laten doorstromen. Zodoende zorgen wij ervoor dat het potentieel van onze Vlaamse technologie zo breed mogelijk benut wordt en leggen we de basis voor een nieuwe generatie Vlaamse wereldspelers in het digitale tijdperk. Het fonds krijgt een startkapitaal van 75 miljoen euro, dat op termijn met 300 miljoen euro kan aangroeien.
Om het ondersteunings-, zorg- en hulpverleningsaanbod in Vlaanderen verder te versterken, kan minister van Welzijn Jo Vandeurzen volgend jaar, bovenop de lopende groeipaden, 200 miljoen euro extra inzetten. Daarmee is het groeipad integraal gerealiseerd en is het welzijnsbudget nooit zo gegroeid als onder deze Vlaamse regering.
Voor personen met een beperking trekken we volgend jaar 100 miljoen euro extra uit. We realiseren meer zorggarantie, zowel voor hen die in aanmerking komen voor automatische toekenning van een persoonsvolgend budget als voor mensen met de grootste ondersteuningsnood.
De kinderopvang kan op 37 miljoen euro bijkomende middelen rekenen.
Volgend jaar lossen we de belofte in om in elke Vlaamse gemeente een Huis van het Kind te hebben.
Met een extra budget van 23,5 miljoen euro voor jongerenwelzijn als onderdeel van integrale jeugdhulp versterken we de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, realiseren we een zorggarantie voor heel jonge kinderen die niet langer thuis kunnen blijven, verhogen we de capaciteit en bereiden we de invoering van een nieuw jeugddelinquentierecht voor. Daarnaast honoreren we het stijgend succes van pleegzorgen en zetten we in op geestelijke gezondheidszorg voor kinderen.
En met een bijkomende 22 miljoen euro kunnen de woon- en zorgcentra met extra personeel de kwaliteit van de zorg verder verhogen en de werkdruk verminderen.
Voorts is in de begroting, ter uitvoering van het vijfde intersectoraal akkoord, 28,5 miljoen euro ingeschreven als tweede opstap van de loonsverhoging voor het zorgpersoneel.
Voor ons klimaatbeleid trekken we 114,4 miljoen euro extra uit, bovenop de 324 miljoen euro die we al hadden vastgelegd.
Meer dan de helft van die bijkomende middelen voor het Klimaatfonds zetten we in om gebouwen energiezuiniger te maken: 32 miljoen euro voor sociale woningen; 20,7 miljoen euro voor scholen; 12,7 miljoen euro voor overheidsgebouwen.
In de stad Oostende investeren we 11,1 miljoen euro uit het Klimaatfonds in een warmtenet.
Wie volgend jaar een warmtepompboiler installeert, krijgt een premie van 400 euro. Anders dan de meeste andere premies voor rationeel energiegebruik, komt die niet in de energiefactuur terecht. De netbeheerder zal zijn uitgaven kunnen recupereren bij de Vlaamse overheid.
De Lijn krijgt uit het Klimaatfonds 12,9 miljoen euro om groene bussen aan te kopen. Parallel daaraan verhogen we de investeringsdotatie voor De Lijn recurrent met 5 miljoen euro en maken we eenmalig nog eens 9 miljoen euro vrij. Minister Weyts doet binnen zijn eigen kredieten bovendien een extra inspanning van recurrent 30 miljoen euro voor de versnelde vergroening van de Vlaamse busvloot. Dit laat De Lijn toe de volgende jaren 1200 groene bussen aan te kopen: 277 hybride en 925 vol elektrische bussen. Tegen 2025 rijdt De Lijn in de Vlaamse stadskernen puur elektrisch.
Ten slotte is er 15 miljoen euro beschikbaar voor groendaken, ontharding en lokaal groen.
Zoals vorige jaren investeren we ook in 2019 in alle vervoersmodi, die we niet langer als elkaars concurrent beschouwen maar slim op elkaar laten inspelen.
De spade gaat in de grond waar de files het zwaarst doorwegen: op de Antwerpse Ring en op de Brusselse Ring.
We zetten fors in op de binnenvaart met de verhoging van bruggen op het Albertkanaal en de verbreding en modernisering van de Leie als onderdeel van de Seine-Schelde-verbinding.
Nog dit jaar nemen we een voorkeursbesluit voor de nieuwe zeesluis in Brugge; de kredieten daarvoor nemen we op in de meerjarenbegroting.
Minister van Mobiliteit en Openbare Werken Ben Weyts blijft investeren in fietspaden, onder meer door een versterkte samenwerking met de lokale besturen.
Hij verbetert de dienstverlening van het openbaar vervoer door een uitbreiding van het aanbod op de drukste verbindingen, extra reizigersinformatie, de digitalisering van de vervoersbewijzen, en met de nieuwe en groene bussen waar ik het al over had.
Door de overname en uitbreiding van het Blue Bikes-systeem zal het aantal deelfietsen verdrievoudigen en komen er heel wat nieuwe Blue Bike-locaties aan bushaltes. Met een abonnement bij De Lijn zullen reizigers een Blue Bike kunnen gebruiken en zo makkelijk en eenvoudig het openbaar vervoer combineren met de fiets om de “last mile” tussen bushalte en eindbestemming snel en comfortabel af te leggen.
Het budget voor het woonbeleid stijgt met 20 miljoen euro extra. Minister van Wonen Liesbeth Homans trekt de inkomensgrenzen voor huursubsidie en huurpremie op en schakelt ze gelijk met de inkomensgrenzen sociale huur, zodat er meer mensen voor in aanmerking komen. Tegelijk gaan de tegemoetkomingen in de huurprijs omhoog.
Ook de sociale verhuurkantoren krijgen bijkomende middelen voor ondersteuning en verdere professionalisering. Vorig jaar hebben de SVK’s de tienduizendste woning op de private huurmarkt in huur genomen. De verdere groei van de sector en zijn activiteiten worden nog verder ondersteund door ook private initiatiefnemers de mogelijkheid te geven svk-woningen te bouwen.
Op onze arbeidsmarkt gaat het goed, zo goed dat bedrijven er steeds moeilijker in slagen geschikte werknemers te vinden. Onze werkzaamheidsgraad is gestegen tot 73,4%. De 76%-doelstelling voor 2020 is binnen bereik. Maar het kan en het moet nóg beter. Wij moeten de ambitie hebben om zoals Duitsland en Nederland aan 80% te komen.
In de strijd tegen de arbeidskrapte geven we het doelgroepenbeleid volgend jaar een bijkomende injectie van 70 miljoen euro om het voor bedrijven nog goedkoper te maken een job aan te bieden aan laaggeschoolde jongeren, 55-plussers en mensen die na een ernstige ziekte weer aan het werk willen.
Daar waar er voor knelpuntberoepen een groot tekort is aan hoog- en middengeschoolden, maken wij het de bedrijven makkelijker om te rekruteren op de internationale arbeidsmarkt.
Niet meer de hoge werkloosheid, maar de relatief lage werkzaamheidsgraad is het dringendst op te lossen probleem, vooral in de groep van de 55-plussers. We rekenen er daarom stellig op dat er heel snel een arbeidspact wordt gesloten, met gezamenlijke inspanningen van alle beleidsniveaus.
Onze werkgevers en bedrijfsleiders roep ik op minder selectief te zijn in hun wervingsbeleid en meer werklozen dan nu het geval is de kans te geven aan de slag te gaan.
De samenleving roep ik op om positiever naar arbeid te kijken, en arbeid niet uitsluitend te zien als een “noodzakelijk kwaad” om in het levensonderhoud te voorzien.
Werk is veel meer dan dat.
Werk geeft het leven diepgang en kleur.
Werk geeft mensen voldoening en zelfvertrouwen.
Pas als een nieuwkomer werkt heeft, heeft hij het gevoel er helemaal bij te horen.
En ja, werknemers mogen best trots zijn op hun job, op hun bedrijf.
En ja, wat hun job ook is: werknemers verdienen eenieders waardering.
Dat geldt ook voor de mensen die om een of andere reden niet terecht kunnen op de reguliere arbeidsmarkt. Omdat wij ook hen niet in de kou willen laten staan, trekken wij het budget voor sociale economie met 10 miljoen euro op. Minister Homans kan daar opnieuw talrijke bijkomende sociale arbeidsplaatsen creëren.
Mijnheer de voorzitter,
Dames en heren Vlaamse Volksvertegenwoordigers,
Het is al vaak gezegd, en toch wil ik hier nog eens herhalen dat kennis onze belangrijkste grondstof is. En kennisontwikkeling begint bij onderwijs, bij uitstekend onderwijs, bij uitmuntend onderwijs.
Uitstekend, democratisch en emanciperend onderwijs is de bodem waarop sinds het midden van vorige eeuw de economische opgang van Vlaanderen kon gedijen, de bodem waarop onze welvaart jaar na jaar kon groeien en ons welzijn jaar na jaar kon toenemen.
Wij mogen onze welvaart en ons welzijn niet laten ondergraven door wat men de “zesjescultuur” noemt, door ons tevreden te stellen met “als het een beetje goed is”.
Wij blijven gaan voor excellent onderwijs. En daarom mag en moet elke school, elke leerkracht, elke ouder, elke leerling ambitieus zijn. Ambitie hebben om vooruit te komen, om beter te doen, om te excelleren, via het gewoon onderwijs als het kan, via het buitengewoon onderwijs als het moet.
Om dat alles te ondersteunen, krijgt Onderwijs ook volgend jaar extra geld.
Vooral ons basisonderwijs heeft versterking nodig; Daarom verhoogt minister van Onderwijs Hilde Crevits de inspanningen voor het basisonderwijs met een bijkomende injectie van 40 miljoen euro in 2019. Ze zal die inzetten op drie prioritaire sporen:
- 20 miljoen euro voor de versterking van de basisscholen en de directies met administratief en pedagogisch personeel;
- 10 miljoen euro om de leraar in de klas te ondersteunen;
- 10 miljoen euro om de werkingsmiddelen voor de kleuterscholen te verhogen.
Wij maken 5 miljoen euro extra vrij voor investeringen in didactische uitrusting van STEM-richtingen in technische scholen.
Omdat de campagne “Vraag voor de wetenschap” aantoont dat de Vlaming sterk geïnteresseerd is in Wetenschap en Technologie, versterken we onze inspanningen om die interesse om te zetten in een grotere instroming in STEM-onderwijs en doorstroming naar STEM-functies in het werkveld.
Met een STEM-academie in elke gemeente brengen we kennis en innovatie tot in de huiskamer.
De Onderwijsbegroting bevat ook de middelen om uitvoering te geven aan de cao die we enkele maanden geleden sloten, met een opstap van 23,2 miljoen euro voor de afgesproken loonsverhoging.
Die cao biedt beginnende leerkrachten meer werkzekerheid en uitzicht op een stabiele loopbaan. Dankzij de lerarenplatforms kunnen dit schooljaar in het basisonderwijs meer dan 2500 leerkrachten en in het secundair onderwijs zo’n 350 leerkrachten ingeschakeld worden.
Leerkrachten hebben vaak nog te veel administratieve taken. Daarom zullen we er bij de onderwijsverstrekkers op aandringen onnodige administratieve last in termen van “verantwoordingsplicht” te verminderen tot wat noodzakelijk is voor de kernopdracht van de leerkrachten, zodat de effecten nog dit schooljaar voelbaar zijn.
Minister van Cultuur Sven Gatz beschikt voor de komende erfgoedronde (2019-2023) over 9,6 miljoen euro extra. Met die structurele injectie kunnen musea, culturele archieven, erfgoedbibliotheken en dienstverleners investeren in hun collectiebeleid, digitalisering en publiekswerking.
De cultureel erfgoedsector kampt al jaren met een historische financieringsachterstand. Door het budget op te trekken van 28 miljoen naar 37 miljoen euro kunnen onze waardevolle culturele erfgoedorganisaties een verdere doorgroei realiseren en op een professioneler en hoger niveau werken.
Onze musea ondersteunen wij met de gloednieuwe Museumpas, die het mogelijk maakt met één kaart van amper 50 euro per jaar meer dan 100 musea in heel het land te bezoeken. Op die manier stimuleren we bij het brede publiek een ruimer, flexibeler en goedkoper museumbezoek.
Voor restauratie van onze monumenten stijgt het budget met 10 miljoen euro.
Voor de uitvoering van het asbestafbouwplan dat de Vlaamse regering op 20 juli goedkeurde, is in de begroting 12,4 miljoen euro ingeschreven. Daarmee zullen we asbesthoudende materialen versneld verwijderen, met voorrang voor de scholen, zullen we de gemeenten ondersteunen, en zullen we opleiden en sensibiliseren.
Voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen bevat de begroting 10 miljoen euro extra voor beheers- en inrichtingswerken en aankopen.
We zetten verder in op lokale projecten voor meer toegankelijke en nabije natuur met nog eens 5 miljoen euro.
Wie in een van onze dertien centrumsteden woont, een woning sloopt en een nieuwe woning bouwt, betaalt maar 6 procent btw. Minister van Begroting, Financiën en Energie Bart Tommelein neemt een vergelijkbare maatregel ten belope van 15 miljoen euro voor de rest van Vlaanderen. Eigenaars die niet in een centrumstad wonen, hun woning slopen en vervangen door een energie-efficiënte woning, krijgen een premie van 7.500 euro.
Met die maatregel gaan we verkrotting tegen, stimuleren we vernieuwbouw, verbeteren wij de kwaliteit van ons woningbestand en verlagen wij het energieverbruik.
Dames en heren,
De recordzomer van 2018 confronteerde ons met de realiteit van de klimaatverandering. Dankzij verbodsmaatregelen en burgerzin zijn wij de droogteperiode goed doorgekomen.
Omdat we weten dat er nog droogteperiodes komen, zal minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege het waterbeleid versterken en daarbij putten uit de leerpunten van de evaluatie van de droogteperiode. In de begroting 2019 is 4 miljoen euro extra opgenomen om ons beter voor te bereiden op droogte, maar ook op overstromingen, en om de waterkwaliteit te vrijwaren.
Nog voor het einde van de regeerperiode maken wij een structureel plan tegen droogte en wateroverlast.
Zowel de overheid als de burgers, zowel de industrie als de landbouw moeten meer hemelwater opvangen en opslaan, moeten meer water circulair gebruiken en moeten zuiniger omspringen met drinkwater. Innovatie kan eveneens bijdragen aan een rationeler waterverbruik.
In de begroting is een provisie opgenomen om bij erkenning van de recente droogte als ramp onze landbouwers te kunnen vergoeden.
De land- en de tuinbouw zullen we stimuleren om hun weerbaarheid tegen uitzonderlijke weersomstandigheden te verhogen.
Dames en heren,
Levendige gemeenten, bruisende stadskernen: ze zijn er in Vlaanderen altijd al geweest, en wij willen dat ze ook morgen nog zijn.
Tijdens de zomervakantie hoorden we dat in de steden de huurprijs voor winkelpanden keldert omdat steeds meer panden leeg staan. En om naar lege uitstalramen en/of etalages van dienstverlenende zaken te kijken, komen mensen niet naar de stad.
Sinds 1 augustus is het vereenvoudigd vergunningstelsel van het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid van kracht. Daarmee is de vergunning voor grote winkels en handelscomplexen geïntegreerd in de omgevingsvergunning, en hebben onze lokale besturen de instrumenten in handen om hun kernen te modeleren en te versterken.
Ter ondersteuning van steden en gemeenten in hun beleid om handelskernen te versterken, kunnen zij aanspraak maken op premies van de Vlaamse overheid. Momenteel lopen 51 dergelijke projecten.
Vanaf volgend jaar kunnen gemeenten hun opcentiemen op de onroerende voorheffing differentiëren, onder meer per wijk.
Ik wil hier de besturen die na de komende gemeenteraadsverkiezingen aantreden oproepen om van de kernversterking een prioriteit te maken en van de bestaande instrumenten en voorhanden middelen gebruik te maken.
Het behoud van winkels in onze stadskernen is echter niet alleen de zaak van de overheid, het is zaak van ons allen. Ik roep de Vlamingen op om wat vaker in de stads- en dorpskernen te winkelen. Om het met een boutade te zeggen: denk globaal, koop lokaal, koop Vlaams.
Onze handelaars wil ik aansporen om ook de stap naar de digitale transformatie te zetten en de fysieke verkoop te combineren met e-commerce.
Dames en heren,
Bij de vaststelling dat Vlaanderen en de Vlamingen er vandaag beter voor staan dan in 2014, hoort een niet onbelangrijke kanttekening. Wij moeten immers vaststellen dat het internationale toneel de voorbije vier jaar onstabieler is geworden en de onzekerheid is toegenomen.
Vier jaar geleden was “brexit” nog een waandenkbeeld.
Vandaag weten we dat het Verenigd Koninkrijk over een half jaar de Europese Unie verlaat. Het is een soevereine beslissing van de Britten, maar ik vrees dat het vooral een soevereine vergissing is.
Helemaal rampzalig wordt het indien de Britse regering en de EU er samen niet in slagen om overeenstemming te vinden over een ordentelijke “brexit” en over hun toekomstige relaties. Zoals ik eerder al zei: “No deal is a bad deal”.
Rampzalig eerst en vooral voor de Britten zelf, die zware economische, financiële en sociale verliezen zouden lijden. Maar ook rampzalig voor de hele Unie, en zeker voor ons.
Na Ierland zou Vlaanderen het meest getroffen zijn. Naar Groot-Brittannië voeren wij jaarlijks goederen uit ter waarde van bijna 28 miljard euro, nauwelijks minder dan de 31 miljard euro van Frankrijk. Het is onze vierde exportmarkt. De KU Leuven heeft berekend dat een no-deal ons 28.000 jobs kan kosten.
Laat ons hopen dat er een alomvattend akkoord gevonden wordt, zowel over de terugtrekking als over onze toekomstige samenwerking.
Ik roep onze bedrijven op om zich terdege voor te bereiden op het nieuwe gegeven dat het Verenigd Koninkrijk buiten de interne markt en buiten de douane-unie staat. Tegelijk wil ik hen aansporen om nu al nieuwe afzetmarkten te verkennen.
Voor onze landbouw en onze zeevisserij verdedigen wij in de lopende onderhandelingen met Londen het maximale behoud van de huidige regeling, zodat ze geen negatieve gevolgen ondervinden.
Meteen na het Britse referendum hebben wij al een omvangrijk pakket maatregelen genomen. Binnenkort leg ik de Vlaamse regering een “Brexit-Actieplan” voor. Daarvoor is in de begroting voor 2019 twee miljoen euro extra uitgetrokken.
Dames en heren,
Behalve de “brexit” moeten ook de bedreigingen voor de vrije handel ons waakzaam houden.
De beslissing van de Verenigde Staten om de invoertarieven voor staal en aluminium uit Europa fors te verhogen, betreuren wij ten zeerste.
Alleen vrije en faire handel maakt de wereld beter. Protectionistische maatregelen lokken tegenmaatregelen uit en brengen een neerwaartse spiraal op gang.
Meer nog dan de proportionele maatregelen die de Europese Commissie genomen heeft, is het handelsverdrag dat de Unie op 17 juli sloot met Japan een gepast antwoord op de eenzijdige maatregelen en een akte van geloof in vrije handel.
Na CETA en Japan, moet de Unie nu zo snel mogelijk handelsverdragen sluiten met de vijf Mercosur-landen, met Chili, met Mexico, met Singapore en met Vietnam.
Met de Verenigde Staten moet de Europese Unie een constructieve dialoog blijven nastreven. Ik ben dan ook blij dat de Europese Commissie er deze zomer in geslaagd is de onderhandelingen met Washington weer op de rails te krijgen.
Mijnheer de voorzitter,
Geachte Vlaamse Volksvertegenwoordigers,
Het politieke jaar dat wij vandaag beginnen, het laatste van deze regeerperiode, zal korter zijn dan de vorige. Korter en ook heel bijzonder.
Op 14 oktober verkiezen de Vlamingen de raadsleden die de komende zes jaar hun gemeente en hun provincie zullen besturen.
Het lokale beleidsniveau staat dicht, zelfs het dichtst bij de burger. In de gemeente komt de democratie tot leven en is de betrokkenheid bij het bestuur groot. Daarom zijn de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober belangrijk.
Velen onder u zijn kandidaat. Ik wens hen veel succes. Nog meer wens ik dat hun campagne voor de lokale verkiezingen hun opdracht als volksvertegenwoordiger, hun werk in dit parlement niet hindert.
Op 26 mei 2019 verkiezen de Vlamingen hun nieuw parlement. Verkiezingen, we weten het, kunnen een lange schaduw vooruitwerpen. Het zou te betreuren zijn, mochten ze de werkzaamheden van het parlement overschaduwen.
In elk geval en zoals ik al zei: de Vlaamse regering is vastbesloten
om tot de verkiezingen krachtig voort te besturen
en verder uitvoering te geven aan het regeerprogramma,
inzonderheid aan de begroting voor 2019.
Daarvoor vraagt ze uw steun en uw vertrouwen.
Ik dank u allen zeer.