EU-zorgvuldigheidsvereisten (‘Due Diligence’) goed bedoeld, maar onhaalbaar en ondoordacht

Door Geert Bourgeois op 1 juni 2023

Grote bedrijven moeten maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Europese Unie wil dat wettelijk vastleggen om misstanden in de productie- en leveringsketens, zoals kinderarbeid, milieuschade en gevaarlijke of ongezonde werkomstandigheden, op te sporen en aan te pakken. “Wij staan als N-VA volmondig achter de doelstelling van dit voorstel. Helaas valt de uitwerking van deze regelgeving niet te steunen, want: onwerkbaar, rechtsonzeker en schadelijk voor onze KMO’s en de Europese concurrentiepositie in haar geheel”, aldus Geert Bourgeois. “De EU moet dringend ophouden met het draagvlak voor nobele doelstellingen onderuit te halen door onhaalbare en schadelijke regelgeving op te leggen waarbij we onszelf telkenmale in de voet schieten. In dit geval is het des te onbegrijpelijker omdat het voorstel uitgaat van twee liberale commissarissen, Reynders en Breton”.

 

Onhaalbare verplichtingen

Allereerst is het voor ondernemingen een onhaalbare opdracht om hun hele waardeketen door te lichten, inclusief verkoop, distributie, transport, opslag en afvalbeheer. De lijst van na te leven internationale mensenrechten- en milieubepalingen is eindeloos en de bepalingen zijn hoofdzakelijk gericht tot overheden, wat ze voor ondernemingen nauwelijks of niet toepasbaar maakt.

Het is onverantwoord ondernemingen aan een dergelijke rechtsonzekerheid bloot te stellen. Bovendien meen ik dat de Europese wetgever de verantwoordelijkheden van de overheid niet mag afschuiven op ondernemingen.”, aldus Geert Bourgeois. “Ik pleit voor een op risico-gebaseerde benadering die beperkt is tot de toeleveringsketen”.

 

Aansprakelijk voor gedrag dat men niet kan controleren

Het spreekt voor zich dat ondernemingen het gedrag van al hun partners in hun waardeketen niet kunnen controleren. Niettemin zullen zij aansprakelijk zijn voor een negatieve impact op de mensen- of milieurechten waaraan zij hebben ‘bijgedragen’, door ‘het veroorzaken, faciliteren of aanmoedigen’ van een andere onderneming om het negatief effect te veroorzaken.

Geert Bourgeois: “Het is onaanvaardbaar dat ondernemingen aansprakelijk zijn voor gedrag waarop zij zelf geen controle kunnen uitoefenen. Bovendien moet het glashelder zijn dat ondernemingen enkel een inspanningsverbintenis hebben en geen resultaatsverbintenis. Het resultaat hebben zij immers niet zelf in handen”.   

 

KMO’s getroffen

Verder waarschuwt Bourgeois dat de huidige teksten onze KMO’s onvoldoende beschermen, want hoewel KMO’s niet rechtstreeks onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, moeten ze wel due diligence verrichten wanneer zij zich in de keten bevinden van een grote(re) speler. Het is een taak die onze KMO’s onmogelijk aan kunnen en die zeer zware kosten zal meebrengen, waarvan ook de consument de gevolgen zal dragen.

 

Schadelijk voor onze concurrentiekracht

Dat slechts 1% van de EU-ondernemingen binnen het toepassingsgebied van de richtlijn valt, is een verdraaide voorstelling van de zaken. De Europese regels zullen min of meer alle ondernemingen in de Europese economie raken en verstrekkende gevolgen hebben voor hun vermogen om te concurreren op de internationale markt. We mogen onze Europese bedrijven niet als enige laten opdraaien voor mogelijke wanpraktijken in (verre) derde landen.

Geert Bourgeois: “Bovendien riskeert de richtlijn een averechts effect te hebben. Ondernemingen zullen relaties in risicovolle derde landen beëindigen, eerder dan dat ze een hefboom voor mensenrechten en duurzaamheid zijn. Het aantal toeleveranciers zal allicht worden beperkt, terwijl de huidige geopolitieke context haarscherp het strategisch belang van verschillende aanvoerlijnen heeft aangetoond. Kortom, er is nood aan een meer realistische benadering, willen we echte resultaten boeken

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is