“Voor de Vernieuwing van Europa” van de Franse president Emmanuel Macron heb ik met veel interesse en grotendeels met enthousiasme gelezen. Het is voor de EU een sterk signaal dat een van de allerbelangrijkste staatshoofden en regeringsleiders een kritische analyse durft te maken van hoe de EU op sommige domeinen in gebreke blijft om krachtdadige antwoorden te bieden op de bezorgdheden van vele Europese burgers. “Wij mogen geen slaapwandelaars zijn in een ingedut Europa”, daar ben ik het volmondig mee eens. De EU moet dringend wakker worden, de juiste prioriteiten kiezen en een resultaatgericht beleid voeren dat onze burgers en bedrijven beter beschermt. De vernieuwing van de EU, die Macron beoogt, kan een nieuwe, derde weg zijn tussen enerzijds een kritiekloos eurofiel geloof in een Europese superstaat en anderzijds eurosceptische krachten die de EU willen vernietigen en daarmee ook onze vrede en welvaart in gevaar brengen.

Op 23 januari publiceerde ik n.a.v. de jaarlijkse top van het Wereld Economisch Forum in Davos een vrije tribune over de EU, met als titel “Een sterke EU moet onze burgers en bedrijven beter beschermen”. Ik maakte daarin in essentie dezelfde analyse als Macron: de EU beschermt onze burgers en bedrijven onvoldoende tegen o.a. de negatieve gevolgen van de globalisering, maar de oplossing is inderdaad niet om het kind met het badwater weg te gooien en de EU te verlaten. Macron wijst terecht op de historische verdienste van de EU om na twee bloedige wereldoorlogen eindelijk duurzame vrede en welvaart te bewerkstelligen op dit continent. Bovendien, en dat is toch niet evident voor de president van een grote en bijzonder trotse natie, geeft hij ook eerlijk toe dat individuele landen (en dus ook Frankrijk) onmogelijk “in hun eentje kunnen opboksen tegen de agressieve strategieën van de grootmachten”. Vandaar dat ik ook al schreef: “De EU heeft wel voldoende schaalgrootte om een rol van betekenis te spelen, maar dan moet ze zich focussen. De EU moet onze burgers en bedrijven veel krachtiger beschermen”. Macron wil de EU vernieuwen en schuift drie ambities naar voren: vrijheid, bescherming en vooruitgang. Die deel ik ten volle.

Ik deel ook heel wat inhoudelijke klemtonen van Macron, met o.a. een sterkere Europese defensie binnen het kader van de NAVO en in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk, een verhoging van de investeringen in onderzoek en innovatie, een betere bewaking van onze buitengrenzen, een versterking van Frontex, en een bescherming van onze strategische sectoren tegen oneerlijke concurrentie uit andere werelddelen. Er ligt inderdaad bijzonder veel werk op de plank voor een EU die echt focust op die taken waar ze door haar schaalgrootte meerwaarde kan creëren en waar een gecoördineerd optreden noodzakelijk is.

Er zijn echter ook elementen waar ik het niet mee eens ben en die me zorgen baren. Een Conferentie voor Europa kan wellicht geen kwaad, maar of er nood is aan allerlei nieuwe verdragsteksten, daarvan ben ik niet echt overtuigd. Veel belangrijker is dat de noodzakelijke vernieuwing van de EU niet alleen bij woorden blijft, maar dat er ook concrete daden en beslissingen volgen. Zo praat men sinds de asielcrisis van 2015 over een betere bewaking van onze Europese buitengrenzen, maar hoelang moeten we daar nog op wachten? En wanneer gaan we nu eindelijk die interne markt verder verdiepen met een transportunie, een energie-unie en een digitale unie?

Ik ben minder gelukkig met de voorstellen van Macron om enkele nieuwe agentschappen en raden op te richten die het bureaucratische en geldverslindende imago van de EU nog meer dreigen te versterken. Met de bestaande instellingen is al heel veel mogelijk, idealiter kunnen we die nog efficiënter inzetten. Over het budgettaire kader is Macron onduidelijk. Nu de Britten de EU verlaten, moeten we ook budgettair de tering naar de nering zetten. Ik ga niet akkoord met onbeperkt stijgende EU-budgetten, gespijsd door nationale belastingen en afdrachten, zonder eerst een kritische analyse van wat de kerntaken voor de EU zijn. Macron pleit o.a. voor hogere uitgaven op vlak van defensie, veiligheid, grensbewaking en innovatie: akkoord, maar dan zal de EU haar uitgaven op andere domeinen moeten inperken.

Tot slot betreur ik dat Macron allerlei bewegingen of denkrichtingen als isolationisme, nationalisme en populisme nogal gemakkelijk op een hoopje gooit. Ook ik moet niets hebben van isolationistische tendensen en populisme kan inderdaad gevaarlijk zijn (zowel linkse als rechtse varianten overigens), maar ze zijn wel een koortsthermometer die we aandachtig moeten lezen. Als zoveel mensen stemmen op zulke partijen, is dat vooral omdat de traditionele partijen het verkorven hebben en de angsten van mensen nooit ernstig genomen hebben. En wat het nationalisme betreft: ik ben er zeker van dat het inclusieve nationalisme van mij en mijn partij wel eens heel weinig zou kunnen verschillen van wat Macron en de Fransen doorgaans liever “patriottisme” noemen of vaderlandsliefde. Mijn vaderland is Vlaanderen, idealiter als onafhankelijke lidstaat van een alsmaar performantere EU. Een EU die haar oorspronkelijke missie van “eenheid in verscheidenheid” blijft koesteren en niet te grabbel gooit op het altaar van een Europese superstaat.